Parool, zaterdag 11 augustus 2018
Pak publiek vast en laat niet meer los
11-08-2018 / pagina 54
Amsterdam heeft alweer een maand een vrouwelijke burgemeester. Dat ging niet zonder slag of stoot. Er was discussie, weerstand en weerwerk, maar 12 juli werd Femke Halsema beëdigd en hield ze een speech die stond als een grachtenpand. Het was een speech vol passie voor stad, burger en bestuur, met een duidelijke boodschap, een hoorbare structuur, in heldere, beeldende taal en met klinkende stijlfiguren.
“Ik sta op de schouders van reuzen”, zei burgemeester Halsema. De vraag die bij mij opkwam – gevalletje beroepsdeformatie – was: stond ze ook op de schouders van een speechschrijver? Ik weet het niet. Maar burgemeester van der Laan maakte zeker gebruik van speechschrijvers, net als vrijwel alle (andere) burgemeesters, ministers en CEO’s – om maar een paar soorten veelsprekers te noemen.
Waarom ze dat doen? Meestal omdat ze het al druk genoeg hebben met andere dingen. Met een beter en groener Nederland, met de stad bij elkaar houden, met werk en winst maken. Als ze dan ook nog uren per dag achter hun bureau zouden moeten zitten om boeiende én overtuigende speeches te schrijven, dan zou er van besturen en managen weinig terecht komen. Want een sterke speech schrijven is een vak, speechschrijver is een beroep. Natuurlijk zijn er sprekers die altijd liever hun eigen speeches schrijven (of ze daar nu goed in zijn of niet), maar de hulp inroepen van een professional is echt niets om je voor te schamen.
Magie
In Nederland hebben we het vaak over de ‘magie van het vak’. Daarmee bedoelen we dat het mooier – magischer – is als het publiek in de vooronderstelling verkeerd dat de spreker zelf de speech heeft geschreven. Dat heeft alles te maken met onze zeer Nederlandse hang naar authenticiteit. Vooral je – stotterende en hakkelende – zelf zijn, gewoon is immers al gek genoeg. Als mensen horen wat ik doe voor de kost vragen ze vaak: is de spreker nog wel authentiek als iemand ander hem of haar geholpen heeft met de speech?
Natuurlijk wel. Een goede speechschrijver kan niet zonder een goede spreker: een spreker die echt iets te vertellen heeft, die (geloof)waardig overkomt, die respect heeft voor het publiek, die gevoel heeft voor taal en ritme. En geloof me, je kunt echt beter een professional inhuren dan je door een slecht voorbereide tekst worstelen voor een gapend en append publiek. Of als minister van Buitenlandse Zaken tegen een zaal vol diplomaten zeggen dat je geen enkel multicultureel land ter wereld kent waar mensen vreedzaam met elkaar leven.
Wat zal Stef Blok vaak gewenst hebben dat hij gewoon de tekst had gebruikt die hij samen met zijn speechschrijvers had voorbereid. Heel authentiek en een stuk beter voor een succesvolle politieke loopbaan. De speechschrijvers van Buitenlandse Zaken kennende, was het vast een tekst die voldeed aan alle voorwaarden voor een sterke speech.
Wat die voorwaarden zijn?
Eerst en vooral: zorg voor een duidelijke boodschap. Zoals ‘de belofte van vrijheid’ in de speech van Halsema. Een boodschap die niet alleen bedoeld was voor de mensen in de raadszaal, maar voor alle Amsterdammers. Geen makkelijk publiek, maar Halsema wist de juiste toon te vinden.
Rode draad
Dat is belangrijk: een speech moet niet alleen passen bij de spreker maar ook bij het publiek. Hoe kun je die mensen raken? Of beter: hoe kan deze spreker dat publiek raken? Wat hebben zij gemeen? Een achtergrond, een hobby, een mening? Wil het publiek iets horen of hebben, kan de spreker iets geven of beloven? Je neemt stelling en gaat op zoek naar passende argumenten en vooral: je maakt alles zo concreet mogelijk. Bijvoorbeeld met een verhaal, een persoonlijke ervaring of een actualiteit. Halsema vertelt in haar speech over Mohammed Bouchihki, Monique de la Fressange en de Noord-Zuidlijn, mensen en zaken die symbool staan, bijna een metafoor zijn, voor de uitdagingen waar zij als burgemeester voor staat. Dit soort voorbeelden en stijlfiguren maken het grote verhaal van de speech eerst even klein en daardoor voorstelbaar en aanvaardbaar. En een stuk prettiger om naar te luisteren. Zeker als je er ook voor zorgt dat je spreektaal gebruikt, dus geen ‘tevens’ en ‘niettegenstaande’, geen ‘macrodoelmatigheid’ of ‘faciliteren’. Ook heeft een goede speech een duidelijke rode draad die de hele tekst hoorbaar samenbindt. Zoals de ‘drie grote opgaven’ van Halsema. Het publiek kan nu eenmaal niet terugbladeren, ziet geen kopjes en alinea’s. Je moet ze dus vanaf de eerste zin vastgrijpen en daarna niet meer loslaten. Niet te lang, geen uren, dan denken mensen alleen nog maar aan hun boodschappen, hun vakantie en ja, aan seks. Tien, vijftien minuten is echt lang genoeg. Als je meer tijd nodig hebt om je punt te maken, heb je er van tevoren niet goed genoeg over nagedacht.
Wil je eens proberen of jij dit kunt? Of je een boeiende speech kunt schrijven voor iemand anders? Of ben je een speechschrijver die ook wel eens zijn eigen naam in de krant wil zien?
Doe dan mee aan de speechbattle van Vlaams-Nederlands Huis voor cultuur en debat De Buren in samenwerking met Debatcentrum De Balie, in het kader van de Nacht van de Dictatuur. De winnende speechschrijver krijgt eeuwige roem, 250 euro en zijn of haar speech in Het Parool, met je eigen naam er onder. En misschien huurt burgemeester Halsema je daarna in om haar te helpen met haar speeches…
Een jury van drie professionele speechschrijvers selecteert een top-3. Deze speeches worden voorgelezen door acteur Sabri Saad El Hamus en het publiek kiest uit die drie de uiteindelijke winnaar.
Renée Broekmeulen
Speechschrijver en trainer
Ik beloof geen spam te versturen